U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Verzekeringsrecht. Het beroep van de verzekeraar op onverkorte nakoming van verplichting tot premiebetaling door de verzekerde, terwijl de dekking van de verzekering is opgeschort, is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 4659669 UC EXPL 15-19101 MS/1270

Vonnis van 13 juli 2016

inzake

de naamloze vennootschap

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., handelend onder de naam Nationale-Nederlanden, NN Schade, NN S&I, NN Schade & Inkomen, NN Non-Life,

gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,

verder ook te noemen Nationale-Nederlanden,

eisende partij,

gemachtigde: GGN Gerechtsdeurwaarders Utrecht,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[bedrijf ] B.V., mede handelende onder de naam Kompas uitzend- en personeelsdiensten,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen [bedrijf ] ,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. G. Hagens.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[bedrijf ] heeft met Nationale-Nederlanden ten behoeve van zijn wagenpark een verzekeringsovereenkomst gesloten, uit hoofde waarvan [bedrijf ] periodiek premie aan Nationale-Nederlanden verschuldigd was. Op deze verzekeringsovereenkomst zijn de Polisvoorwaarden Motorrijtuigverzekering van Nationale-Nederlanden van toepassing. In artikel 5.1 van de Polisvoorwaarden is het volgende bepaald:

“Artikel 5.1 Betaling

Verzekeringnemer dient de premie, kosten en assurantiebelasting vooruit te betalen binnen 30 dagen nadat zij verschuldigd worden.

De verzekering is niet van kracht voor gebeurtenissen, die plaatsvinden:

a.na de premievervaldag indien de genoemde termijn van 30 dagen is verstreken zonder dat de premie, kosten en assurantiebelasting zijn betaald;

b.indien verzekeringnemer weigert de premie, kosten en assurantiebelasting te voldoen. Nadere ingebrekestelling door de maatschappij is daarbij niet nodig. Verzekeringnemer blijft verplicht de premie, kosten en assurantiebelasting te voldoen.

De verzekering wordt weer van kracht voor gebeurtenissen die plaatsvinden na de dag waarop de premie, kosten en assurantiebelasting door de maatschappij zijn ontvangen. Indien met de maatschappij premiebetaling in termijnen is overeengekomen, wordt de verzekering weer van kracht voor gebeurtenissen die plaatsvinden na de dag waarop alle onbetaald gebleven premies over de reeds verstreken termijnen, inclusief kosten en assurantiebelasting, door de maatschappij zijn ontvangen.”

2.2.

[bedrijf ] heeft van Nationale-Nederlanden op 18 december 2012 een brief ontvangen, waarin haar werd meegedeeld dat er een premieachterstand bestond van € 4.652,46 over de maanden augustus tot en met december 2012, dat de dekking werd opgeschort maar de premieverplichting bleef bestaan.

2.3.

Bij brieven van 16 januari 2013, 28 januari 2013 en 22 februari 2013 heeft [bedrijf ] Nationale-Nederlanden aangemaand om een hoofdsom van € 3.720,89, vermeerderd met rente en kosten te voldoen. Deze hoofdsom zag op facturen die in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 1 november 2012 aan [bedrijf ] waren verstuurd.

2.4.

Blijkens de brieven van Nationale-Nederlanden van 26 februari 2013 en 8 april 2013 hebben partijen vervolgens een betalingsregeling afgesproken, welke regeling [bedrijf ] , afgezien van een betaling van € 1.476,48, niet is nagekomen.

2.5.

Bij brief van 13 juni 2013 heeft Nationale-Nederlanden [bedrijf ] een specificatie van het verschuldigde bedrag verstrekt, gebaseerd op de hoofdsom van € 3.720,89.

2.6.

Bij brief van 31 oktober 2014 heeft Nationale-Nederlanden jegens [bedrijf ] aanspraak gemaakt op een hoofdsom van € 9.033,74, vermeerderd met rente en kosten. Deze hoofdsom zag, naast de vier facturen van in totaal € 3.720,89 waarop de oorspronkelijke vordering betrekking had, ook op acht facturen over de periode 1 december 2012 tot en met 1 februari 2014.

2.7.

Nationale-Nederlanden heeft de verzekering op enig moment beëindigd.

2.8.

Bij brief van 3 november 2015 heeft Nationale-Nederlanden aanspraak gemaakt op betaling van € 9.803,19 inclusief rente en kosten.

2.9.

[bedrijf ] heeft de vordering van Nationale-Nederlanden niet (volledig) voldaan.

3 Het geschil en de beoordeling daarvan

3.1.

Nationale-Nederlanden vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [bedrijf ] om aan Nationale-Nederlanden te voldoen € 9.805,02, bestaande uit € 9.033,74 aan hoofdsom, € 1.247,47 aan rente tot 3 december 2015 en € 1.000,29 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten, verminderd met reeds betaalde bedragen van in totaal € 1.476,48 en te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 3 december 2015 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [bedrijf ] in de proceskosten.

3.2.

Nationale-Nederlanden stelt ter onderbouwing van haar vordering dat zij met [bedrijf ] een verzekeringsovereenkomst heeft gesloten, op grond waarvan [bedrijf ] jegens haar periodiek premie was verschuldigd. [bedrijf ] heeft de premies van in totaal € 9.033,74 die zij in de periode van 1 augustus 2012 tot en met 1 februari 2014 verschuldigd was, ondanks herhaalde sommaties niet volledig voldaan. [bedrijf ] is hierdoor jegens Nationale-Nederlanden toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. In verband met deze betalingsachterstand heeft Nationale-Nederlanden eerst de dekking van de verzekering opgeschort en vervolgens de verzekering beëindigd. Nationale-Nederlanden maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [bedrijf ] in verzuim is geraakt, respectievelijk Nationale-Nederlanden de vordering uit handen heeft moeten geven.

3.3.

[bedrijf ] heeft niet betwist dat zij tot eind februari 2013 een premieachterstand had van € 4.652.46 ten aanzien van de verschuldigde premies over de periode augustus tot en met december 2012. [bedrijf ] heeft echter gesteld dat zij na februari 2013 gedurende 7 maanden betalingen heeft verricht van circa € 650,-- en dat deze vordering hiermee nagenoeg is voldaan. Nationale-Nederlanden heeft dit betwist. Zij heeft gesteld dat [bedrijf ] de gestelde betalingen niet heeft gespecificeerd en dat vrijwel alle incasso’s zijn gestorneerd. [bedrijf ] heeft haar stelling vervolgens niet nader onderbouwd. Gelet hierop is in deze procedure niet komen vast te staan dat [bedrijf ] meer heeft betaald dat het bedrag van € 1.476,48 dat Nationale-Nederlanden bij dagvaarding reeds op de vordering in mindering heeft gebracht. Dit onderdeel van de vordering zal daarom op de hierna te vermelden wijze worden toegewezen.

3.4.

Ten aanzien van de vordering met betrekking tot de premieachterstand over de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 februari 2014 stelt [bedrijf ] zich onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 december 2012, LJN:BY9702, op het standpunt dat Nationale-Nederlanden de verzekeringsovereenkomst in redelijkheid eind februari 2013, toen ook een betalingsregeling niet haalbaar bleek, had moeten beëindigen. Gelet hierop dient de vordering te worden afgewezen, aldus [bedrijf ] .

3.5.

Nationale-Nederlanden betwist dat het op haar weg lag om de verzekeringsovereenkomst te beëindigen en stelt dat het [bedrijf ] vrij stond om dit zelf te doen.

3.6.

De kantonrechter overweegt, aansluitend bij de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 december 2014 en de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 18 februari 1987 waarnaar in eerstgenoemde uitspraak wordt verwezen, dat van een algemene voorwaarde, die bepaalt dat gedurende de schorsing van de verzekering de verplichtingen van verzekerde integraal in stand blijven terwijl diens rechten even integraal vervallen, weliswaar niet kan worden gezegd dat die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn noch dat die onredelijk bezwarend is, maar de consequenties ervan zijn wel zodanig bezwarend voor [bedrijf ] , dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat Nationale-Nederlanden deze situatie niet voor onbepaalde tijd laat voortduren.

3.7.

In dit geval is gesteld noch gebleken dat Nationale-Nederlanden voor 31 oktober 2014 jegens [bedrijf ] expliciet aanspraak heeft gemaakt op betaling van de premies die [bedrijf ] over de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 februari 2014 verschuldigd was. Blijkens de door Nationale-Nederlanden overgelegde stukken heeft Nationale-Nederlanden pas bij brief van 31 oktober 2014 hiervoor een aanmaning aan [bedrijf ] verzonden. Van Nationale-Nederlanden had echter mogen worden verwacht dat zij met redelijke voortvarendheid tot invordering van deze premies of tot opzegging van de verzekering zou overgaan. Niet is komen vast te staan dat Nationale-Nederlanden dit heeft gedaan. Blijkens de beschikbare stukken heeft Nationale-Nederlanden in de periode dat de dekking was opgeschort, uitsluitend gesproken over de bestaande achterstand en niet over de doorlopende betalingsverplichting. Niet iedere verzekerde zal het verschil tussen schorsing en opzegging daadwerkelijk onderkennen en al helemaal niet als niet kenbaar is dat aanspraak gemaakt wordt op verdere betaling van de maandpremie. Nationale-Nederlanden is er daardoor debet aan dat bij [bedrijf ] mogelijk onduidelijkheid over haar positie is ontstaan. Dat gegeven in combinatie met haar weinig voortvarend handelen zonder (kenbaar) oog voor de positie van haar verzekerde maakt dat onverkorte nakoming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval leidt tot een onaanvaardbaar resultaat. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.

3.8.

De kantonrechter zal de vordering van Nationale-Nederlanden daarom toewijzen tot het door [bedrijf ] niet betwiste bedrag van € 4.652.46 in hoofdsom, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf de data waarop Nationale-Nederlanden met de betaling van de betreffende facturen in verzuim is tot de dag van algehele voldoening.

3.9.

Nationale-Nederlanden maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Nationale-Nederlanden heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, zijnde € 714,20.

3.10.

Samenvattend zal [bedrijf ] worden veroordeeld tot betaling van € 5.366,66, bestaande uit € 4.652,46 aan hoofdsom en € 714,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data waarop Nationale-Nederlanden met de betaling van de betreffende facturen in verzuim is tot de dag van algehele voldoening en verminderd met het reeds betaalde bedrag van € 1.476,48.

3.11.

[bedrijf ] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nationale-Nederlanden worden begroot op:

- dagvaarding € 104,55

- griffierecht € 466,00

- salaris gemachtigde € 400,00 (2 punten x tarief € 200,00)

Totaal € 970,55

4 De beslissing

De kantonrechter:

4.1.

veroordeelt [bedrijf ] om aan Nationale-Nederlanden te betalen € 5.366,66, bestaande uit € 4.652,46 aan hoofdsom en € 714,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data waarop Nationale-Nederlanden met de betaling van de betreffende facturen in verzuim is tot de dag van algehele voldoening en verminderd met het reeds betaalde bedrag van € 1.476,48;

4.2.

veroordeelt [bedrijf ] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Nationale-Nederlanden, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 970,55, waarin begrepen € 400,00 aan salaris gemachtigde;

4.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

4.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature